Het Lelystad van Arnhem? Meer geschiedenis dan je denkt

Arnhem-Zuid moet er eeuwenlang ongeveer hebben uitgezien als de Huissense Waarden.
Arnhem-Zuid moet er eeuwenlang ongeveer hebben uitgezien als de Huissense Waarden.

Wie over de Andrei Sacharovbrug Arnhem-Zuid binnenrijdt, ziet rechts Malburgen liggen en voor zich de flats van Immerloo en ’t Duifje. Hoe zou deze omgeving er hebben uitgezien voordat er bebouwing was? Het antwoord ligt links. Daar liggen de Huissense Waarden. Dat zijn brede, buitendijkse uiterwaarden die bij de gemeente Lingewaard horen. Dat landschap zette zich over de huidige gemeentegrens gewoon voort.

De zuidelijke helft van de stad wordt nogal eens gezien als het ‘Lelystad van Arnhem’. Dat is – met alle respect voor de Flevolandse hoofdstad – niet geheel terecht. Het gebied heeft wel degelijk veel geschiedenis, dat teruggaat tot vóór de Romeinse tijd. Eeuwenlang bestond het gebied ten zuiden van de Rijn uit landbouwgrond. Veel gras, af en toe een akker en hier en daar een boomgaard. En natuurlijk hier en daar een boerderij, een buurtschap of een heel dorp als Elden.

Dat was lang een eigen gemeente, die uitstrekte tot en met de huidige wijk Rijkerswoerd. Andere delen van het huidige Arnhem-Zuid hoorden bij Huissen en in mindere mate bij Elst of Driel. Ook de gemeente Arnhem had nog een flink deel aan de zuidkant van de Rijn, de zogeheten Stadswaarden. Dat was nog een erfenis uit de tijd van voor 1530, toen hertog Karel de loop van de Rijn heeft laten verleggen.

Duitse grens

Huissen hoorde in die tijd tot het hertogdom Kleef en moest niets van het Gelderse Arnhem hebben. Later kwam Gelderland bij de Republiek der zeven verenigde Nederlanden en werd Kleef onderdeel van het koninkrijk Pruisen. Deze situatie bleef tot 1806 zo. In zekere zin liep dus ooit de grens tussen Nederland en Duitsland dwars door Arnhem-Zuid, ook al bestaat strikt genomen Nederland pas sinds 1813 en Duitsland sinds 1870.

Een groot deel van die landerijen lag buitendijks, net zoals de Huissense Waarden vandaag de dag. Het begrip ‘ruimte voor de rivier’ was nog niet uitgevonden, maar de Rijn had vrij spel tot aan de nog bestaande Eldensedijk en Huissensedijk. Pas in 1935, bij de aanleg van de huidige Bandijk en de bouw van het Brinkman Vissergemaal in het latere Malburgen-West, werd woningbouw mogelijk.

Uiteraard bouwde Arnhem eerst zijn eigen Stadswaarden vol. Latere annexaties van grondgebied van plattelandsgemeenten maakten verdere uitbreiding mogelijk. Huissen moest onder meer het gehucht Malburgen afstaan, Elst raakte De Laar kwijt en delen van Schuytgraaf hoorden vroeger bij Driel.

Flitsend imago

Wat in 1935 begon als een aantal huizenblokken rond de Nijmeegseweg is op deze manier uitgegroeid tot een stadsdeel van formaat. Dat ging niet zonder slag of stoot. De groei van Malburgen kwam langzaam op gang en werd geremd door de Tweede Wereldoorlog. Pas na ongeveer 1970 kwamen de andere woonwijken in Zuid van de grond.

Anno 2020 woont ruwweg de helft van alle Arnhemmers bezuiden de Rijn. Maar een geweldig flitsend imago heeft Arnhem-Zuid nog niet. Wellicht moet dat nog groeien?

Wat niet helpt, is dat een groot gedeelte van de geschiedenis van het zuiden van de stad is verdwenen onder de straattegels van wijken als Elderveld, Rijkerswoerd of ’t Duifje. Eeuwenoude waterlopen als de Middelgraaf, Malburgse Wetering of Laarse Pijp zijn verdwenen of verlegd. En wat is er nog over van de eeuwenoude verkavelingen, die in de Betuwse polders te vinden waren?

Toch nog meer dan je zou verwachten. En je moet er nog even naar zoeken. Maar het heeft meer geschiedenis dan dat je zou verwachten.

Dit is het eerste deel in een serie over de geschiedenis van Arnhem-Zuid en wat er nog van over is.

Plaats een reactie